Sinds mijn 19e ben ik ondernemer en heb verschillende bedrijven gehad. Als ondernemer werk ik altijd samen en zoek mensen om mij heen die goed zijn in de dingen waar ik minder goed in ben. Zo vorm ik een sterk team dat elke uitdaging aan kan.
Ik probeer zoveel mogelijk te vermijden dat ik bezig ben met zaken waar ik niet zo goed in ben en die mij veel energie en onnodig tijd kosten. Bijvoorbeeld het opstellen van een nieuw contract, het notuleren bij een vergadering of het uitwerken van een lang strategisch document. Gelukkig heb ik mensen om mij heen verzameld die daar juist heel goed in zijn, zodat ik mij bezig kan houden met de zaken waarin juist ík het verschil kan maken. “Maar dat kan pas als ik klaar ben met school?” Nee, dat denk ik niet, juist daarom ben ik een eigen school begonnen. Een MBO ondernemersopleiding genaamd ‘I AM College’ in Amsterdam, waar 120 studenten leren hoe ze moeten ondernemen. Zonder boeken en zonder huiswerk! Want ik geloof dat je het beste leert door het echt zelf te doen, vanuit de praktijk. Leuk weetje: op I AM College is bijna de helft van de studenten dyslectisch. Als je meer wilt weten over hoe ik met mijn dyslexie ben omgegaan tijdens mijn schooltijd, kun je me gerust een vraag stellen. Ik help je graag verder!
interview
Hoe oud was jij toen bij jou ontdekt werd dat je dyslexie had?
Dan moet ik even terug graven. Ik denk in groep 3. Ik was heel druk in de klas en ook een beetje vervelend. Dat kwam ook door mijn dyslexie. Als je zo jong bent en je komt niet mee, ga je niet doen wat er verteld wordt. Dan ga je natuurlijk niet in groep 2 of 3 zeggen ik begrijp het niet, misschien heb ik wel dyslexie. Dat is natuurlijk niet zoals het werkt. Je begrijpt het niet en je komt niet mee en dan ga je vaak juist ander gedrag vertonen. Ik was bijvoorbeeld altijd de grappenmaker in de klas. Dat was ook echt de rol die ik naar mij toetrok. Om eigenlijk wel op een andere manier positief uit te blinken. Omdat ik dat niet kon halen met taalontwikkeling. Ik weet nog heel goed in groep 3, dan begin je met van die schoolboekjes die AVI-niveauboekjes. Dat ging al vrij snel van simpele grote letters en zinnen naar wat meer tekst op een pagina en kleinere boekjes. Toen merkte ik, dat ik niet meekom. Dan was ik heel traag aan het lezen en woorden verkeerd uitspreken. Dat was dus groep 3.
Dat is herkenbaar. Bij mij is het ook in groep 3 ontdekt. Dat komt omdat je dan gaat leren lezen. Ben jij ook blijven zitten op school.
Nee, ik ben niet blijven zitten op school. Ik ben gewoon de basisschool doorgewandeld. Dat was het eerste jaar dat ze gingen experimenteren met de Cito-toets. Inmiddels hebben ze volgens mij alweer een andere toets.
Bij mij was het ook de Cito-toets.
Bij de Cito-toets kreeg je een uitslag. Bij mij was die uitslag LBO. Dat is het laagste van het laagste. Dat kwam ook, omdat de Cito-toets voor de scholen nieuw was. Ze wilden daar heel graag hoog op scoren. Omdat ze wisten dat ik zo slecht in taal was, mocht ik aan het stuk grammatica van de Cito-toets niet deelnemen. Er werd gezegd dat ik iets anders mocht doen. Ik was blij, want dan hoefde ik die stomme grammaticale toets niet te maken. Maar achteraf gezien was het natuurlijk idioot, dat een school kan besluiten dat je dit mag niet doen, omdat dan het gemiddelde omlaag gaat.
Eigenlijk best wel gek. Heeft dit ook nog invloed gehad op je middelbare school?
Vanaf de basisschool zeiden ze: “Rutger kan gewoon heel moeilijk leren en daarom moet je op zoek naar een praktisch beroep, zoals b.v. vrachtwagenchauffeur.”. Ik had het geluk dat ik op de middelbare school op een school kwam waar alle niveaus gemixed zaten. Jongeren van VMBO kader tot Atheneum. Je kreeg nog een jaar de tijd om jezelf te bewijzen en met het middelbaar school systeem mee te draaien. Na dat jaar kreeg ik MAVO-HAVO advies. Toen ben ik naar een MAVO-HAVO klas gegaan en ben ik via de MAVO na 4 jaar de middelbare school afgegaan.
Oh ja, was dat fijner om MAVO dan HAVO te doen?
Het gekke binnen het onderwijs is, dat de vakken waar je het laagste op scoort je niveau bepalen. Terwijl het in je toekomstige leven gaat over waar je in uitblinkt. Vaak ook wat je leuk vindt om te doen. Daar ga je je werk bij zoeken of je gaat een bedrijf beginnen. Maar op één of andere manier hebben we dat in de onderwijswereld 180 graden omgedraaid en zijn we ons alleen gaan focussen op waar je niet zo goed in bent. Voor mij als dyslect gingen me eigenlijk alle vakken goed af, maar bij taalonderwijs had ik, hoeveel bijles ik ook kreeg, een 2,4 ofzo. Als je dan een rapportbespreking had, dan ging het ook over “dit gaat allemaal goed, dat is mooi” en dan vooral naar “dit gaat allemaal niet goed.” Hoe gaan we zorgen dat die 4 naar een 6 toe gaat. Dat is de omgekeerde wereld. Het zou veel moeten gaan over talentgericht onderwijs. Waar ben jij goed in. Wat is je ambitie. Wat vind je leuk om te doen. Hoe kun je zorgen dat je de beste versie van jezelf wordt. Toen ik op de middelbare school zat, merkte ik wel dat het met de talen op Havoniveau echt niet ging worden. En ik vond taal ook echt vreselijk. Ik ging met buikpijn naar de Engelse les toe. Dat gevoel kan ik ook nog zo terughalen. Als ik er aan denk, dan kan ik dat zo nog voelen in mijn buik. Als ik dan in die gang liep en elke stap dat ik dichter bij die deur kwam in mezelf een smoes bedacht van Oké, kies ik ervoor om dit uur te spijbelen of me ziek te melden, om te zorgen dat ik niet in die Engelse les hoef te zitten.
Heb je veel Engelse lessen gespijbeld?
Ja! Op een gegeven moment hadden we voorlezen in de klas. Dan hadden we een tekst en moest iedereen een paar regels lezen. De eerste en dan degene die er naast zat en dan degene die daar naast zat. Ik was alleen maar bezig met helemaal niet naar de tekst luisteren, maar mijn beurt komt ongeveer in dit stuk. Dat kan je gewoon simpel uitrekenen. Dat was ik dat alleen maar aan het oefenen, oefenen, oefenen om er maar een beetje uit te komen. De ene keer lukte dat, maar als ik dacht: “Ik kom hier niet uit. “. Dan zorgde ik dat ik eruit gestuurd werd. Dan ging ik kattenkwaad uithalen, totdat een docent zei: “Rutger, ga je maar melden.” Dan dacht ik alleen maar: “PFFF, gelukkig!” Ik heb geen nederlaag geleden. Ik was best wel een gangmaker in de klas een populaire jongen. In die vakken was ik zo super onzeker, dat ik kostte wat het kost niet wilde falen. Dus dat maakte me heel onzeker.
Maar wat je eerder zei, dat we op scholen meer moeten doen waar we goed in zijn. Heb je dat ook nu op de opleiding die je hebt gemaakt?
Jazeker. We hebben het hele onderwijs zeg maar omgegooid. Dus we toetsen niet op de traditionele manier. We werken wel met een intaketraject. Maar we kijken dan niet naar de cijferlijst. Je bent die cijferlijst niet. Je bent veel meer dan die cijferlijst. Dus wij gaan dan echt in gesprek om jou te leren kennen, om de studenten te leren kennen. We hebben een intake ochtend waarin de studenten allemaal opdrachten doen. Zodat we een eerlijk beeld hebben van wie je bent en of je binnen ons onderwijs past. Dat is veel eerlijker. Jij bent niet die 6 of 7 op je cijferlijst. We toetsen niet. We meten wel waar je staat. Het is belangrijk dat je weet waar je staat en waar vandaan je verder kan. Zodat je ook weet waar je je verder op wilt ontwikkelen. Maar op het moment dat je gaat toetsen, dan stopt het leren eigenlijk.
Ja!
Dat klinkt raar. Maar als jij voor geschiedenis nu een hoofdstuk leert, dan heb je daarna een overhoring of tentamen. Daar haal je een cijfer voor. Dat is dan bijvoorbeeld een zes. Dan heb je de toets gehad. Wat er dan gebeurt in het onderwijs is dat je dan doorgaat naar het volgende hoofdstuk. Daar gebeurt hetzelfde riedeltje. Maar tussen die 6 en die 10 zit nog heel veel ruimte voor ontwikkeling. Daar wordt helemaal niet naar gekeken. Je bent door het hoepeltje gesprongen, dus krijg je een vinkje achter je naam. Je hebt een voldoende, dus daar hoeven we niet meer naar te kijken. Nu is dit voor geschiedenis misschien niet relevant, als dat niet je ambitie is om verder in te gaan. Maar de vakken waar wij mee bezig zijn, die heb je nodig. Het is ook niet dat je iets afrondt. Je bent alleen maar aan het opbouwen. Kennis over marketing. Dat rond je niet af, dat ben je steeds verder aan het door ontwikkelen. We toetsen daarom ook niet op de traditionele manier. We hebben een andere manier gevonden, waar mensen eigenlijk laten zien dat ze het kunnen in plaats van dat ze op papier schrijven hoe het zou moeten.
Dat is wel tof.
Op I AM COLLEGE lopen nu 120 studenten rond. We hebben echt een groot percentage dyslecten. Heel veel dyslecten komen hier tot bloei en kunnen laten zien wat ze in hun mars hebben. In plaats van dat ze afgerekend worden op het gegeven dat ze niet zo snel, goed, etc. kunnen lezen en schrijven.
Dat is wel fijn. Geef jij zelf lessen?
Nee, ik heb 22 mensen voor me werken. Zij verzorgen in principe het onderwijs, tenminste het grootste gedeelte daarvan. En er zitten mensen om me heen b.v. onderwijsdirecteuren, Fontismedewerker en een assistent. Ik heb mijn werk zo ingericht dat ik zelf vrij weinig te maken heb met mijn beperking dyslexie. Ik moet wel regelmatig veel stukken lezen. Daar ben ik wel veel beter in geworden. Dus dat gaat steeds nog niet supersnel, maar wel secuur. Ik kan grote stukken tekst verwerken. Schrijven gaat… Als er echt contracten moeten worden geschreven, dan doet iemand anders voor mij en dan geef ik de punten aan, waar die ander op moet letten en waar het aan moet voldoen. Hij stelt het contract op, ik lees het en teken het. Voor de rest heb ik het ook zo ingericht dat ik zo veel mogelijk met mijn spraak kan doen. Je kan kiezen om een mailtje te sturen of je pakt even de telefoon. We leven nu in een tijd waarin veel via Whatsapp wordt gedaan, wat hele korte berichten zijn. Waardoor mensen ook minder kijken naar de taal. In een zakelijke mail, valt iemand eerder over een taalfout. Bij App is dat heel normaal.
Autocorrectie…
Ja, maar ook afkortingen worden veel eerder geaccepteerd. Dus heel snel een kort berichtje is voor mij heel handig.
Gebruik je dan ook veel spraakberichten?
Ja ook wel. Ja ik ben veel aan het bellen. Vaak als ik in de auto zit, ben ik altijd aan het bellen, bellen, bellen. Als mensen mij e-mailen, dan bel ik ze even terug. Zo vervang ik dat eigenlijk. Daarnaast pak ik ook vanuit mijn leiderschapsrol bij I AM COLLEGE veel meer op door mensen bij elkaar te zetten. Vergaderingen regelen enz.
Vergaderingen, hoe bereid je die dan voor? Heb je dan ook zo’n heel mooi uitgewerkt papiertje zoals in films of heb je dan een andere manier?
Nee, op zich is dat wel standaard. We hebben gewoon een agenda, waarop de punten zijn. Dat zijn bulletpoints. Ik kan op zich ook best wel goed schrijven hoor. Zeker met autocorrectie en spellingscontrole. Nu met ChatGPT is het al helemaal easy. ChatGPT is nu in deze tijd niet meer weg te denken. Veel scholen duwen het weg. Het mag niet, het is verboden. Wij zeggen juist, maak er gebruik van, het is de toekomst. We geven nog gewoon taalonderwijs. Wij zetten het gewoon in, niet als doel, maar als middel. Ik gebruik het ook hoor, bijvoorbeeld voor het versturen van nieuwsbrieven. Ik schrijf eerst een nieuwsbrief en daarna klap ik het nog een keer door ChatGPT en dan zijn gewoon de spelfouten eruit.
En de grammatica!
Echt voor dyslecten is dit zo’n uitkomst!
Ik gebruik het ook vaak voor mijn Engelse verslagen. Even erdoorheen en dan haal je een zes.
Precies. Nee, kijk uiteindelijk is het wel zo, je moet je wel ontwikkelen. Het is bij ons, als een student een verslag indient, helemaal gemaakt door ChatGPT, is dat helemaal prima. Maar er wordt nog altijd met een assessment een eindoordeel geveld. Dan gaat dus een expert/examinator het samen met jou hebben over het stuk wat je hebt ingediend. Daaruit kunnen we heel makkelijk halen of je ook begrijpt wat erin staat en of je dat ook op andere voorbeelden kunt toepassen. Als je stom een stuk tekst in ChatGPT maakt of een verslag schrijft over een onderwerp en klaar, dan leer je niks. Op het moment dat je erover nadenkt en ChatGPT gebruikt om het net even wat mooier neer te zetten, dan weet je waar het over gaat. Dan kan je voorbeelden geven en kan je erop terug vallen. Dan is het gewoon een heel fijn middel.
Dat snap ik wel.
Dat is dus echt een hele fijne tool. In het verleden was ik er nog wel onzekerder over. Dan liet belangrijke mailtjes, nog even checken door iemand. Maar als je een paar honderd mailtjes hebt, dan kost dat veel te veel tijd. Dan is het kort antwoorden en eruit.
En weer door.
Ja
Wat is je grootste motivatie om deze school te beginnen.
Dat is omdat ik het zelf heb gemist. Ik heb de school gebouwd die ik zelf had willen volgen. Dat is de super samenvatting. Ik liep er dus op de middelbare school tegenaan en dacht waar zijn we nou eigenlijk mee bezig. Hoe kan het dat iedereen dit onderwijs doorloopt met een rooster in je hand. Jij nu waarschijnlijk op je telefoon. Na een uur gaat een bel of een zoomer en na een uur hobbelt iedereen weer als een kudde schapen naar het volgende lokaal. Je leert dingen waarvan je op dit moment niet inziet dat het waardevol is. Het wordt eigenlijk als je het echt plat slaat: je zit in het reguliere onderwijs in de consumeerstand. Welke les heb je vandaag gehad?
Ik heb vandaag eigenlijk geen les gehad. We hebben periode Parcival en dat gaat over verhalen. Dus dan krijg je een verhaal te horen en dan moet je een tekening maken en dan gaan we weer door naar het volgende uur. Daarna hadden we de generale repetitie van een toneelstuk.
Dus stel dat je gisteren dus een Engelse les hebt of Natuurkunde.
Dat klopt ook nog!
Je komt dat de klas in, je gaat zitten. Er gebeurt helemaal niks, totdat de docent zegt: “sla je boek open op pagina 34”. Op het moment dat een docent dat niet doet en lekker achter zijn bureau gaat zitten, dan ga je zitten kletsen met je vriendin en je gaat met die jongen voor je wat doen of je doet nog wat anders of je pakt je telefoon erbij of je gaat uit je boek lezen of wat dan ook. Er gebeurt helemaal niks. Dus we zijn gewend dat we op de basisschool en de middelbare school altijd aangezet moeten worden. Een prikkel krijgen van een juf, leraar of docent en als die niks zegt, dan gebeurt er dus ook niks. In jouw toekomstige leven gaat het heel erg anders. Dan willen ze dat je een actieve houding hebt. Dat je zelf dingen aanpakt. Er is dan niemand meer die tegen je zegt, pak dit boek erbij, stuur deze e-mail, pak dit project op, pak dit telefoontje op. Niemand die dat zegt. Als je weet dat je toekomstige leven er zo uit ziet, dan zou je je school ook zo in moeten richten dat die je daar op voorbereidt.
En ja, bijvoorbeeld dat je een les krijgt over hoe je financieel met geld omgaat.
Precies. Bijvoorbeeld belastingaangifte. Maar ook EHBO. Dat je een leven van iemand kan redden. Je ziet een oude meneer opeens op straat liggen. Als je niks weet, kan je niks doen. Dus inderdaad veel meer over de maatschappij en de natuur en milieu, hoe werken dingen. Dat zijn hele relevante zaken. Wat we daarin volgens mij vaak vergeten is dat we het terugbrengen naar iets dat voor een school te meten is en voor een onderwijsinspectie heel makkelijk te controleren. Dus die kijken gewoon naar, die klas heeft een gemiddelde van een 5,9 voor Nederlands. Dan zeggen ze tegen de rector: “Mevrouw hoe kan dat. In de rest van Nederland is het een 7,9 en bij jou in de les een 5,9, dus wat is er aan de hand?”. “Is dit een vervelende klas die niet oplet, is de stof te moeilijk of kan je niet goed les geven, want dan moet ik je vervangen, want ik wil wel het gemiddelde halen.”. Het is dus een soort controlesysteem dat makkelijk is gemaakt om het onderwijs grootschalig uit te kunnen voeren. Als dyslect, maar ook ADHD of Dyscalculie of als je gewoon iets meegemaakt hebt in het leven waardoor je niet past in het systeem, heb je eigenlijk geen alternatief.
Dat klopt.
Voor mij is zo’n leerbeperking, en ik vind beperking altijd een negatief woord, eigenlijk alleen maar een beperking in de context van een traditionele school. Terwijl er een heleboel jongeren heel veel in hun mars hebben en heel veel fantastische dingen kunnen bedenken, maken, doen, die een enorme impact kunnen hebben. Bij hun komt het er niet uit en ze worden klein gehouden door het systeem waar ze net niet inpassen. Dat is voor mij echt de drijfveer. Dat Moet Echt Anders. Ik heb mezelf ook zo gevoeld. Ik heb het ook zo ervaren. Uiteindelijk ben ik er tussendoor gekomen en heb ik hele mooie dingen gedaan en een mooi bedrijf gebouwd en nu een hele mooie school en ben ik nog met andere bedrijven bezig. Maar er zijn ook een heleboel jongeren die dat niet zelf voor elkaar krijgen. Dat we voor hen een plek kunnen bieden dat is wel fantastisch. We zien nu jongeren die in het reguliere onderwijs niet tot hun recht komen, die gaan hier sky high. Hun vrienden en vriendinnen op Havo en VWO schieten ze voorbij. Niet dat ze een VWO diploma krijgen, ze krijgen een MBO-diploma 4. Maar het is zoveel meer waard, omdat ze erachter komen hoe ze leren? Wat bij ze past? Wat ze leuk vinden. Daar heb je de rest van je leven wat aan.
Ja, dit snap ik heel erg goed. Dat is ook waarom ik met mijn website ben begonnen. Weet je ik wil het mensen uitleggen vanuit een dyslect. Ik zie eigenlijk heel weinig informatie vanuit een dyslect. Wel mensen die geen dyslexie hebben maar wel veel over dyslexie weten en dat vond ik niet fijn, dat leidde me heel erg af.
Heb je wel platforms of fora gevonden van mensen waar je dat ziet?
Nou zeg maar, wat bedoel je?
Nou waar dus de dyslect aan het woord is?
Ja, maar die zijn vooral voor kinderen tot de middelbare school. Heel veel informatie tot de middelbare school. Dus de hele basisschoolleeftijd en n de middelbare school val je onder de volwassenen. Dan is daar ook wel weer veel informatie over. Dus ik dacht: “ik wil informatie over de middelbare school.”. Ik ga niet vrijwillig een dik boek lezen.
Ja, heb je wel eens van de HOI-foundation gehoord?
Jazeker, ik heb met hen samengewerkt. Ik liep er echter tegenaan dat ik zelf ook een website heb. Heb je wel eens een podcast van hen geluisterd?
Nee
Ze hebben een meisje een podcast laten maken. Toen kreeg ik zelf ook steeds meer een mening. Ze deden heel veel met mijn mening, maar ik kreeg nergens dingen terug bij hun. Toen had ik zoiets van, als ik veel aan jullie geef, wil ik ook iets terug krijgen. Ik ga niet iets geven en niks terugkrijgen. Ook al zijn jullie veel groter dan ik. Als ik zoveel input en ideeën geef, dan wil ik ook dingen terugkrijgen. Ik ken ze dus wel, maar zij zijn heel erg gefocust op kinderen (basisschool) en Lexima is dat ook op de basisschool. Ze zijn niet echt bezig met jongeren op de middelbare school. Ze willen heel graag dingen zelf doen, dat snap ik wel. Op de middelbare school moeten ze direct heel veel dingen lezen en dat vind ik best vervelend. Als ik daar geen zin of tijd voor heb, is dat best vervelend.
Heb je het ook met andere jongeren uit je klas of vriendengroep erover? Zitten daar ook dyslecten tussen, waar je kennis mee deelt?
Ja, in mijn vriendengroep zijn we met zijn achten. Dat zijn allemaal mensen door het hele land. Daar zitten drie dyslecten in de groep. Zij zijn een jaar ouder dan ik. Zij hebben dit jaar al hun diploma gehaald, dat was echt wel heel pittig. Als dyslect is het gewoon moeilijker. Ze hebben het met heel veel bijles gedaan. Maar eigenlijk merk ik dat er niet veel over gepraat wordt over dyslexie. Ik heb vandaag aan een wiskunde docent uitgelegd, waarom ik wiskunde moeilijk vind. We rekenen met letters, maar sommige letters hebben een getal eraan. We hebben nu de letter E, maar de letter E is eigenlijk een getal. Als ik een letter E zie, dan zie ik een letter. Een letter is een letter en niet een getal. Ik heb nu veel docenten die zeggen, dit werkstuk is best wel belangrijk, want daardoor leren wij vanuit een dyslect en vanuit andere dyslecten en krijgen we veel informatie.
Wat goed! Ik denk dat het ook heel erg belangrijk is. Ik ben een keer bij een dyslexie-conferentie geweest in Nederland. Ik denk dat 5 jaar geleden was. Ik had een idee om een bedrijf te starten rondom dyslexie en ik wilde de dag van dyslexie op de kaart zetten. En de dyslect echt in het zonnetje zetten. Hoe tof is het eigenlijk dat je dyslexie hebt en wat kan je daarmee. Er zijn tegenwoordig bedrijven die juist dyslecten aannemen, omdat dyslecten anders denken. Dus het kan ook een soort superpower zijn. Ik heb een boek gelezen: “De gave van dyslexie.”. Misschien heb je dat ook gelezen. Zwart boek van een Engelsman Davis nog wat.
Nee, die heb ik nog niet gelezen.
Ik zal het even opzoeken, dan app ik de titel even naar je door. Dat boek was voor mij een eye-opener. Ik las voor het eerst wat ik precies ervaar. Het is eigenlijk heel simpel opgeschreven. Het is ook een lettertype wat voor dyslecten goed te lezen is. Maar voor het eerst hoor ik iets en lees ik iets, waardoor ik begrijp wat er gebeurt in mijn hoofd. Toen dacht ik pfff. Ik heb jarenlang bijles gehad. Heel veel mensen, de experts, dyslexiecoaches, dat zijn mensen die houden van taal, die houden van grammatica en daarom willen ze het overbrengen. Een dyslect houdt daar niet van. Die heeft daar een hekel aan. Dus dat is altijd een mismatch. Ik liep op het congres rond. Daar waren 500 mensen. Allemaal mensen die coach zijn, die binnen scholen werken met dyslecten, programma’s schrijven voor dyslecten. Er liep geen één dyslect rond. Ik was de enige dyslect die daar rondliep. Dat was heel raar natuurlijk op een congres dat over dyslexie gaat. Dus iedereen praat erover in plaats van dat ze ervaringsdeskundigen horen.
Ze praten óver in plaats van mét dyslecten.
Het is misschien nog wel interessant voor jou om Ivo Meiland te interviewen is. Ik heb hem heel lang geleden gesproken. Ik app je zijn bedrijf door. Hij stond ook op dat congres. Hij was de enige spreker waarvan ik dacht, jij hebt echt een goed verhaal. Ik kan hem wel eens bellen en vragen of jij contact met hem kunt opnemen. Hij begreep het echt.
Waarin denk jij dan dat hij verschilde van de rest, waardoor hij best wel uitblonk bij de anderen?
Hij is sowieso een hele goede spreker. De rest van de sprekers waren echt geleerden, een beetje saaie mensen. Die hebben het wel in hun hoofd zitten, maar kunnen het helemaal niet overbrengen. Dus hij zei bijvoorbeeld tegen de 500 man in de zaal: “Jullie hebben allemaal hetzelfde probleem. Jullie denken dat jullie weten wat goed voor iemand is. Dat is jullie grootste probleem. Jullie weten dat helemaal niet. Jullie proberen je te verplaatsen. Maar je probeert je te verplaatsen als persoon in iemand anders. Dat kan helemaal niet.”. Hij liet een filmpje zien. Er zat een element in waardoor iedereen schrok. Iedereen schrok zich dood, zeg maar. Dat gevoel komt nog het meest overheen, met wat een dyslect ervaart voordat hij bijvoorbeeld een voorleesbeurt krijgt. De knoop in de maag. Om dat gevoel op te wekken bij al die mensen daar in de zaal liet hij dat zien. Dat is een hele goede manier. Het is zo moeilijk om je te kunnen verplaatsen in een dyslect. En er zijn dus heel veel mensen die dyslecten willen helpen. Dat is het complexe eraan. Mensen willen heel graag helpen, maar weten niet hoe je iemand echt helpt. De meest gemaakte fout, wat een docent doet uit een soort liefde en zorgzaamheid is zeggen tegen een dyslect: “lees die zin.” Dan komt het er niet goed uit. Dan zegt de docent: “Lees het nog een keer.” Er verandert helemaal niks aan die zin. Waarom zou het dan ineens wel goed gaan? Dus de eerste keer lukt niet. De student of dyslect heeft frustratie. Fuck, het lukt niet. Dan word ik er weer mee geconfronteerd dat het niet lukt. En dan zegt die docent met alle liefde, “Lees het nog een keer.”. Eigenlijk zegt hij daarmee: “Ga je nog een keer klote voelen en sta nog een keer voor lul.”. De docent bedoelt eigenlijk: “Ik gun je de tijd om het wel te kunnen.”.
Maar dat gaat niet lukken.
Dat gaat niet lukken, want het is precies dezelfde zin. Dus dat is niet dat die woorden opeens veranderen voor je neus. Dus hij creëert als het ware nog een keer het falen voor die student. Dat is een heel simpel voorbeeld van miscommunicatie tussen docenten en dyslecten.
Dat is ook, waarom docenten nu tegen mij zeggen: “Maar hoe werkt dit dan voor jou en hoe werkt dat dan?”. Omdat ze nu de gelegenheid hebben. Bij ons op school is het profielwerkstuk echt heel groot. Het is ook heel erg belangrijk. Er zit ook veel tijd in. We hebben minimaal 120 uur bij VWO. Bij de meeste mensen zitten er 200 uur in. Dus de leerkrachten vragen me nu bijvoorbeeld: “Hoe werkt dit dan bij jou?”. Ik schreef bijvoorbeeld “Soms” eerst met een Z en daarna weer met S. Maar hoe werkt dat dan bij jou?: vroeg de docent. Hoezo schrijf je het eerst met een S en daarna weer met een Z? Ik zei: “Dat weet ik niet, maar zo werken mijn hersenen. Soms schrijf ik Soms met S en soms opeens met een Z.”. Dat maakt ook wel dat ze interesse krijgen als dyslecten erover beginnen te praten. Maar eigenlijk helemaal niet snappen hoe het werkt. Ik denk dat het wel goed is met zo’n filmpje dat ze er een gevoel bij krijgen.
Uiteindelijk maakt het ook helemaal niks uit of het met een S of een Z geschreven is. Iedereen weet wat je bedoelt. Er is ook veel onderzoek naar gedaan. Als je een tekst leest. Het gaat alleen over de eerste letter en de laatste letter en het aantal letters dat er tussen staat. Misschien heb je het wel eens voorbij zien komen. Dan lees je de eerste zin en dan denkt je brein nog, hier klopt iets niet. Maar daarna kan je gewoon lezen. Dan heb je dus een hele tekst en alleen de eerste letter en de laatste letter die op de juiste plek staat, maar je kan het zo lezen.
Het sijhcnt neit zeeovl uit te meakn in wleke vrolgode de letrtes van een worod satan. Als de eestre en de ltatsae letetr op de jsitue paatls saatn kun je de mesete wreoodn zednor peobmerln leezn. Dit kmot ddaorot je hrneesen geen aarpte ltretes leezn, maar hlee woredon.
Dat is een soort fabeltje, elke letter lezen en daar een woord van maken, dat is niet hoe het werkt.
Het is denk ik wel goed dat we leren, dat we anders lezen dan dat we lezen. Ik vind dat wel grappig. Iemand stuurde me dat een keertje toe en zei: “Femke probeer dat eens te lezen en meet eens hoe snel je dat kan lezen.”. Uiteindelijk was ik degene die het snelste kon lezen. Meer omdat ik nu dacht: “Ik hoef niet netjes te lezen.”. Ik kan gewoon er snel doorheen lezen. De ander was helemaal verbaasd. Dit kan toch niet, de woorden kloppen niet. Ja, dat zag ik ook, ik zag dat het niet klopte, maar ik lees het!
Dat is interessant. Als je je bijvoorbeeld verdiept in speed-reading bijvoorbeeld. Dat je heel snel kan leren lezen. Er is een interview met mij in een tijdschrift. Nu lees je het nog zo: van boven naar beneden. Als je eigenlijk alleen nog de eerste en de laatste letters leest, dan gaat het veel sneller. Met speed-reading ga je eigenlijk schuin door een tekst heen. Dan pak je hier een woord, daar een woord en zo lees je dan een tekst. Dat kun je echt trainen. In een zin zitten eigenlijk maar een paar woorden die echt relevant zijn, die echt de kern zijn. De grap is, daar kunnen we nog uren over praten. Daarom vond ik het boek van de Gave van Dyslexie ook zo waardevol. De meeste dyslecten zijn beelddenkers. Ik denk in beelden. Je denkt vaak dat zinnen met heel moeilijke woorden de dyslect tegenhouden om te lezen of een boek te pakken of door te lezen. Maar de grap is juist dat de meest simpele woorden tot frustratie zorgen. Zoals een lidwoord. Daar heb je geen beeld bij. De het of een. Daar heb je geen beeld bij, maar die worden heel veel gebruikt in een Nederlandse zin. De meeste zinnen beginnen er zelfs mee. In het boek geeft hij geloof ik het voorbeeld. “Het bruine paard springt over het hek.”. Dus het eerste woord is “Het”. Als dyslect heb je dan nog geen beeld. Je hebt al een woord gelezen, maar je hebt nog geen idee waar het over gaat. Het bruine paard. Het tweede is bruin. Dan zien we gewoon een flats Bruin. Dus het eerste woord heeft frustratie opgeleverd. Het tweede woord Bruin. Dan paard. Dan zie je dat bruine vlak vormen tot een paard. Het derde woord springt. Dan zien we opeens de poten omhoog gaan. Daar hebben we ook een beeld bij. Het woord “Over”. Dat gaat ergens overheen, maar we weten nog niet wat. Dat zorgt weer voor een vraagteken. Een beeld wat we niet kunnen invullen. Springt over Het, dan hebben we weer een vraagteken.
Het paard kan over het woord “Het” heen springen.
Ja dat zou kunnen. Dus in zo’n korte simpele zin, heb je dus al drie momenten waarop je er geen beeld bij hebt. Voor zo’n simpele zin moet een dyslect dus heel veel energie gebruiken, om het einde van die zin te halen. Een tekst lezen doe je dus als dyslect niet voor je plezier, maar het is hard werken. Er zijn mensen die zeggen: “Oh lekker ik heb vakantie, ik ga lekker boeken lezen. Ik doe niets anders.”. Ja, als ik dat ga doen, dan ben ik bekaf na 10 pagina’s lezen. Dan ben ik wel toe aan iets anders.
Bij mij is het anders. Als het een boek is wat makkelijk leest, dan ben ik er zo doorheen. En anders is het na pagina 5 weg boek. Wat jij net zei, wacht ik moet even goed nadenken wat je zei. Over die zin. Hoe ga ik het zeggen. Ik had een heel mooi iets en nu ben ik het even kwijt. Maar heb je dan ook bijvoorbeeld dat je langere ingewikkelde woorden makkelijker kan schrijven dan simpelere bekendere woorden?
Ik denk dat ik mezelf onterecht heb aangeleerd, dat complexe woorden me niet gaan lukken. Als in de basisschool of middelbare school denkt: “Dit is een lastig woord.”. Dan ging het meteen opzoeken. Als je simpel probeert, dan lukt het vaak wel. Er zijn altijd woorden die lastig blijven.
Zoals dyslexie.
Dat je, wie dat woord toch ooit bedacht heeft! Dat complexe woord hiervoor te kiezen…! B.v. Dt blijft lastig.
Schrijf je dan standaard dt, t of d op?
Ik probeer het wel altijd. In veel situaties heb ik wel uit mijn hoofd geleerd. Maar vaak doe ik wel dt. Ik weet het eigenlijk niet zo goed. Wat ik wel vaak doe, als ik aan het typen ben en ik kom een woord tegen waarvan ik niet weet hoe ik het schrijven moet, dan vervang ik het voor een ander woord. Dan weet ik zeker dat het goed is. Dat gaat heel snel. Dat is wat ik me eigen heb gemaakt. Heel veel woorden hebben een synoniem. Je hebt vijf verschillende woorden voor hetzelfde onderwerp. Dan kies ik wel altijd voor het woord dat die dag me het makkelijkste lijkt.
Dat is best wel handig.
Wat ik ook denk, dat je als dyslect je spraak, zoals in verhalen vertellen en dat soort dingen, dat je dat over-ontwikkelt. Ik ken veel dyslecten die goed zijn in presenteren. Zij kunnen goed een gevoel overbrengen door taal. Door beelden te gebruiken. Dat over-ontwikkelen is niet negatief maar is gewoon omdat je dat meer dan de rest gebruikt. Ik heb de sportopleiding gedaan, daar zaten ook veel dyslecten. Kijk die leren niet vanuit het boek, maar door te doen. Zij vinden het leuk om uitleg te geven en presentaties te geven. Die hebben dat veel liever dan een sinterklaasgedicht schrijven. Dat vind ik echt vreselijk.
Moet je veel gedichten schrijven voor Sinterklaas?
Dat is echt naadje. Wat ik nog erger vind is het gedicht voorlezen. Een gedicht heeft natuurlijk een bepaald patroon en als je het op die manier leest is het leuk en grappig. Maar als je het als dyslect leest dan mist dat volledig. En dan ook nog als ze van die hele sierlijke lettertypes nemen. Oh kijk is hoe leuk dat is met Sinterklaas, met die lange lijnen etc. Dan kom je er al helemaal niet meer doorheen.
Gewoon Caliber 11 of 12, is enkel leesbaar. Heb je dan ook dat je het fijn vindt om met dyslexiefond te werken of liever Caliber oid.
Ik heb het een poosje geprobeerd. Ik vond het vooral gedoe. Je moest dan dingen omzetten en zo. Ik vond dat te veel tijd kosten. Standaard lettertypes zijn voor mij goed te lezen.
Ik vind het lettertype voor dyslecten best wel ingewikkeld om te lezen omdat je op de basisschool leert lezen met het gewone lettertype. Maar het dyslectisch lettertype is wel fijner, maar het gewone lettertype was ik gewend en is dan ook fijner.
Ik heb dat ook. Met al die voorleesfuncties vind ik ook niet fijn. Dan heb je zo’n blikkerige robotstem. Tegenwoordig is het al een stuk beter. In mijn middelbareschooltijd had een robot die dan dingen voorlas. Dat werkte niet.
Intussen is dat wel verbeterd. Je kunt nu ook het tempo aanpassen. Dus rustig laten voorlezen of gewoon snel praattempo.
Bijvoorbeeld luisterboeken en podcast. Dat is wel echt een uitkomst. Als ik in de auto ben en niet aan het bellen ben, dan luister ik altijd podcast over een onderwerp wat ik interessant vind. Dat is hoe ik informatie tot me neem. Ik kijk ook veel YouTube filmpjes. Ik lees nooit een gebruiksaanwijzing. Ik lees ook nooit een kookboek. Ik vind koken fantastisch. Ik heb heel veel mooie kookboeken. Die krijg je dan cadeau, omdat ze weten dat je van koken houdt. Die staan allemaal gewoon in de kast. Als ik iets wil weten over een gerecht, dan kijk ik een video. Dat is hoe ik leer en hoe mijn brein werkt. Ik moet dat niet lezen, ik moet gewoon een video kijken. Gelukkig kan dat tegenwoordig, dan heb je dat aanbod.
Dat is wel het voordeel van nu leven. Dit is nog een vraag voor jou. Ik kijk naar de tijd, dus we gaan bijna afronden. Je weet, dat Walt Disney ook dyslexie had?
Ja
Ik ben een mega Disney fan. Dus ik wil graag aan jou vragen: “Wat is jou favoriete Disney film?”.
Ha, ha, poeh, mijn favoriete Disneyfilm. Dat weet ik zo niet. Ik moet daar even over nadenken, daar kom ik op terug.
Dat is ook een vraag bij de HOI-foundation podcasts. Ik had ooit mee geholpen met
brainstormen over het opzetten van podcasts. Ze hadden toen deze vraag overgenomen. Maar dat is echt mijn ding. Ook bij kennismaking met mensen is dat één van mijn eerste vragen: “Wat is jou favoriete Disneyfilm?”.
Ha, Ha, wat is jouw favoriete Disneyfilm dan?
Mulan! We gingen ooit Mulan kijken. Sindsdien ben ik echt Mulan fan. Ik heb knuffels van haar, pyjama’s etc. Het gaat over een Chinese tijd. Ze gaat als vrouw vechten in het leger, terwijl dat niet mag, om haar vader te vervangen die ernstig ziek en niet voldoende kracht heeft om te vechten. Ik vind dat een heel vet ding.
Ik heb niet een hele film. Maar wel stukjes uit film. Bijvoorbeeld Pocohontas, vind ik een heel mooi verhaal. Daar zitten echt hele rake stukken in. Wat ik mooi vind van Disney is dat eigenlijk een hele zware boodschap op een hele luchtige manier verpakt wordt in een tekenfilm. Door dingen uit te vergroten of juist heel klein te maken. Maar de kern is heel impactvol. Bijvoorbeeld een moederhert wat doodgeschoten wordt. Dat is natuurlijk heel cru. Dat is hartstikke heftig. Maar het heeft een soort lieflijkheid waardoor mensen het wel accepteren. Maar de boodschap blijft in principe hetzelfde. Ik kijk ook even naar de tijd. Weet je wat we doen. Ga dit uitwerken en als je zover bent, dan kunnen we altijd als je nog iets mist, er we nog een half uurtje aan vast plakken. Als je wel genoeg hebt, dan is het ook prima. Ik zal wel even kijken wanneer ik Ivo kan benaderen. Misschien pas na de zomer.