Ben je docent? Heb je een tip? Laat het me weten!

Je kunt aan de leerling vragen wat hij/zij nodig heeft.

Als er op school een leerling wordt aangemeld met dyslexie, dan weet die leerling vaak al wat hem of haar helpt bij het leren. Je kunt daarom aan de leerling vragen, wat hem of haar helpt. In de les kan daar rekening mee gehouden worden. De afspraken kunnen op b.v. een fasciliteitenkaart worden geschreven, dan is voor iedereen helder waar de leerling recht op heeft en behoefte aan heeft.

Dingen die leerlingen kunnen helpen zijn b.v.:

  • Meer tijd krijgen om een antwoord te formuleren, zowel schriftelijk als mondeling.
  • in de computer intypen ipv schrijven.
  • Vragen op een blaadje geven ipv vragen dicteren.
  • mondelinge overhoringen ipv schriftelijke overhoringen.

Voordat je een fout fout rekent, is het handig om de leerling te vragen wat hij bedoelt.

Een leerling met dyslexie, leert woordjes. Ze worden opgeschreven bij het S.O.. Een leerling kan spelfouten maken of het fonetisch opschrijven. Ook bij fonetisch opgeschreven woorden, kunnen spelfouten zitten. Een b een d en een p kunnen omgewisseld zijn. Ook kunnen eau, of ui of eu gehukseld worden. Een woord kan dan niet meer lijken op het oorspronkelijke woord, terwijl het wel goed vertaald is. Een verkeerde vertaling moet natuurlijk fout worden gerekend. Maar voor een leerling is het belangrijk om te weten of het verkeerd vertaald óf verkeerd (fonetisch) gespeld is. In het eerste geval heeft hij verkeerd geleerd. In het tweede geval, verkeerd gespeld, maar wel goed vertaald. Het is daarom fijn als je aan de leerling vraagt, wat een leerling bedoelt heeft, voor je iets fout rekent.

De leerling met dyslexie vindt het vaak fijn om het grote plaatje te krijgen en pas later de details.

Veel onderwijs is opgebouwd in stappen. Blokje voor blokje krijgt een leerling meer kennis en informatie, die opgestapeld worden. Een dyslectische leerling vind het vaak fijn om eerst het hele plaatje te krijgen. Vanuit dit hele plaatje, de context, kan de leerling dan de deelstukken er in plakken. Zo kan de leerling makkelijker verbanden leggen en leert het makkelijker. Domweg automatiseren vind een dyslectische leerling erg lastig. Daarom is het belangrijk om het grote plaatje, als een soort paraplu boven de stof uit te vouwen. Ook niet dyslectische leerlingen vinden dit erg fijn. Dus het is voor alle leerlingen een fijne manier van lesgeven.

Je kunt de lesstof op meerdere manieren aanbieden, dan beklijft het beter

Als alles via tekst wordt verteld, dan is het soms moeilijker om te volgen. Er zijn meer manieren om leerstof over te brengen of te verwerken, dan via taal: filmpjes, foto’s, tekeningen… Het verwerken van de stof op creatieve manieren kan helpen om het ook op andere manieren te onthouden. Denk hierbij b.v. aan een toneelstukje maken, een tekening maken, een script schrijven, een strip maken, etc.

Hulpmiddelen kunnen mogelijkheden bieden.

  • Een computer kan helpen om sneller te kunnen schrijven. Dit bespaart de leerling tijd, die het kan gebruiken om zijn sterke kanten te ontwikkelen. 
  • Een computer kan ook helpen om een verhaal te structureren. Als een deel van het verhaal wel in het hoofd zit, maar niet op papier is gekomen, kan het later worden toegevoegd.
  • Een computer kan helpen met spellingscontrole.
  • Een computer kan tekst laten voorlezen, waardoor een zelfgeschreven tekst zelf kan worden gecontroleerd.
  • Een computer kan spraak naar tekst omzetten, als spelling een struikelblok is.
  • Kurzweil of Sprint kan helpen om goeie samenvattingen uit een tekst te halen of juist een woordweb te maken.
  • Kurzweil of Sprint kan ook helpen om de woordenschat te vergroten omdat er synoniemen worden gegeven.
  • Kurzweil en Sprint kunnen ook helpen bij de spelling, omdat ze ook bij fonetisch geschreven woorden weten wat bedoelt wordt.
  • Er zijn ook andere software programma’s die gebruikt kunnen worden om leerlingen te ondersteunen.

Tijd geven doet wonderen.

Een dyslectische leerling heeft meer tijd nodig om een antwoord te formuleren. Als je een leerling iets langer de tijd geeft, dan weet zij of hij het antwoord ook. Dit heeft niets te maken met meer of minder kennis, maar met de tijd, die het vraagt om een antwoord vanuit het beeld om te zetten naar taal. Je kunt een leerling ook vragen om het te tekenen of uit te beelden of b.v. het aan te laten kruizen.

Sterke kanten ondersteunen biedt kansen.

Er gaat veel tijd en aandacht naar lezen en spelling op school. Omdat hier veel tijd aan besteedt wordt, krijgt de leerling minder tijd om zijn sterke kanten te ontwikkelen. Hierdoor gaat kostbare tijd verloren. Omdat veel in taal moet worden weer gegeven, komt een dyslectische leerling daardoor niet toe aan creatieve ontwikkeling of de beta-vakken.

dyslectische leerlingen zijn vaak goed in:

  • creatieve oplossingen bedenken
  • verbanden leggen, die anderen niet snel opvallen

Je kunt deze sterke kanten gebruiken van leerlingen.

Studievaardigheden aanleren.

Voor leerlingen met dyslectie is goed plannen vaak een probleem. Het is fijn als ze goed leren plannen. Vaak is het gevoel voor tijd niet sterk ontwikkeld. Agenda bijhouden en terug plannen in de tijd is heel erg belangrijk om overzicht te houden en kostbare tijd goed in te zetten en genoeg te kunnen ontspannen.

Ook het aanleren van studievaardigheden, zoals het maken van woordweb, samenvatting, formuleblad, flitskaartjes, toetsvragen bedenken, zijn belangrijk. Efficiënt leren bespaart kostbare tijd, die ingezet kan worden om je talenten te ontwikkelen.

Leerlingen moeten ook leren ontspannen

Veel dyslectische leerlingen, willen heel graag laten zien wat ze kunnen. Ze willen niet weg gezet worden als dom en willen hun talenten laten zien. Ze hebben vaak het gevoel dat ze zich dubbel moeten  bewijzen en dat mensen niet  goed zien wat ze in huis hebben. Ze werken dubbel hard, ondanks dat dat vaak niet in de cijfers terug te zien is. Hun cijfers geven vaak niet goed weer wat ze in huis hebben. Door dit harde werken, vergeten ze te ontspannen. Dit is echter super belangrijk. Leerkrachten kunnen dit met de leerlingen in het oog houden. En hen niet alleen beoordelen op het toetsmoment, maar ook op hun inzet in de klas of het inzicht dat ze laten zien in de les.

Zelfvertrouwen

Het is fijn als een leerkracht kinderen helpt en ze zelfvertrouwen geeft. Iedereen is wel ergens goed in. En het is helemaal niet erg om een foutje te maken. Leerlingen willen het graag goed doen. Het is fijn als de leerkracht dat ziet en de kwaliteiten van de leerling benoemt.

Goede sfeer

Het is belangrijk dat er een goede sfeer hangt in de lucht van de klas. Elk kind wil zich graag veilig voelen in de klas. Dan hebben de hersenen geen extra stress. Leren met dyslexie kost extra energie. Een ontspannen sfeer, helpt om zonder stress te leren. Oftewel je mag elkaar niet uitlachen als je iets doms zegt of een fout maakt. Je hebt elkaar nodig en kunt elkaar juist helpen. Een leerkracht kan veel betekenen voor de sfeer in de klas en daarmee kan hij zorgen, dat iedereen zich veilig voelt en energie heeft om te leren. Samen kun je meer!